Er zijn plaatsen in de wereld die iedereen verplicht zou moeten bezoeken. Auschwitz is één daarvan.

Van 18 t/m 20 november 2011 ben ik samen met Leo en Erik naar Polen geweest om het concentratiekamp Auschwitz te bezoeken. De gebouwen, de hekken met prikkeldraad, de wachttorens, het bord met ‘Arbeit macht frei’: Het heeft grote indruk op mij gemaakt. De verhalen van de gids tijdens de tour door de kampen Auschwitz I en Auschwitz II (Birkenau) maakte het allemaal nog realistischer. En niet te vergeten de grote vitrines vol met tienduizenden schoenen, duizenden kilo’s afschoren haar, de honderden koffers met de namen van de slachtoffers, de vele potten en pannen, de grote stapel brillen, de kunstbenen. Onvoorstelbaar dat mensen in staat zijn hun soortgenoten zo te martelen en uit te moorden. Probeer het eens voor te stellen: 1.1 miljoen mensen die de dood in zijn gedreven door ze uit te hongeren, te laten leegbloeden, op te hangen, dood te schieten, te laten bevriezen, te elektrocuteren of te vergassen. Hoe ziek kun je zijn.

Een schrale troost is dat de geallieerden de kampcommandant Rudolf Höss in maart 1946 hebben kunnen arresteren. Op 2 april 1947 werd Höss door het Hoogste Gerechtshof in Warschau ter dood veroordeeld. Twee weken later, op 16 april, werd hij in kamp Auschwitz I aan zijn eigen galg opgehangen. Deze galg staat nog steeds op het terrein, naast één van de gaskamers. Helaas zijn van alle Nazi’s die in het kamp hebben gewerkt slechts 15% berecht.